Bij de pré- en postnatale begeleiding wordt er vanuit gegaan dat de relatie tussen het ongeboren kindje en de ouders al voor de geboorte kan worden opgebouwd en verdiept door het kindje te laten voelen dat het welkom is en er van hem gehouden wordt. Laten voelen dat er van hem gehouden wordt door een affectief bevestigend contact, vormt de essentie en basis van deze begeleiding.
Samen kunnen de ouders gaan ontdekken hoe zij op een tedere en respectvolle wijze in contact kunnen treden met elkaar en hun kindje in de moederschoot. Zo kan al voor de geboorte een samenspel, een luisteren naar, een leren kennen van elkaar ontstaan. Door dit vrijlatende contact kan het kindje reageren op een voor hem eigen wijze. De ouders kunnen het kindje laten voelen dat zij zijn wijze van reageren respecteren en deze eigenheid van hun kindje bevestigen. Zo kunnen zij het kindje laten voelen dat hij mag zijn wie hij is. (Uiteraard kunt u ook zij en haar lezen, daar waar hij en hem staat.)
De inbreng van de vader neemt een belangrijke plaats in. Hij vertegenwoordigt voor het kindje de wereld buiten de moeder. Door zijn liefdevolle contact creëert de vader, samen met de moeder, de mogelijkheid voor het kindje om ook met hem in contact te treden en een (affectieve) relatie aan te gaan. Door dit samen-zijn kan ook hij al voor de geboorte een gevoelsmatige band met het kindje opbouwen. Tevens kan hij ontdekken hoe hij zijn vrouw kan bijstaan en helpen tijdens de zwangerschap en bij de geboorte. Daarnaast wordt de moeder onder meer aangereikt hoe zij, met behulp van haar partner, adequaat kan omgaan met de weeën en de pijn.
Zo kunnen ouders en hun kindje komen tot een afstemmen op elkaar, waardoor de ouders samen het kindje tijdens de geboorte kunnen begeleiden en het kindje zelf zijn geboorteweg kan gaan. Na de geboorte kunnen de ouders het affectieve contact met hun kindje verdiepen en leren hoe het kindje affectief aan te spreken op zijn eigen mogelijkheden. Door hem aan te spreken op zijn eigen mogelijkheden en op datgene wat hij zelf kan, kan hij zichzelf ontwikkelen. Het aanspreken op zijn eigen mogelijkheden maakt dat hij een gevoel van zekerheid kan ontwikkelen. Vanuit dit gevoel van zekerheid kan hij zich ontplooien tot een zelfstandig en authentiek wezen die zijn eigen weg in het leven kan vinden.
De begeleiding wordt gestart wanneer de eerste bewegingen van het kindje voelbaar zijn. Dit is meestal zo tussen de 20e en 24e week van de zwangerschap. De begeleiding bestaat uit 6 tot 8 ontmoetingen voor de geboorte en 1 à 2 na de geboorte. De ontmoetingen zijn individueel en duren ongeveer 50 minuten.